Typen en verschillen in drukoverdracht
Soorten en verschillen vandruk transmissie
1. Overdrukzender:
Overdruktransmitter is een druktransmitter met lokale atmosferische druk als referentienulpunt.
2. Druktransmitters:
De druktransmitter is een druktransmitter met vacuüm als referentienulpunt. Tijdens het gebruik kan het referentienulpunt van de sensor automatisch worden aangepast bij verandering van locatie en gebied zonder correctie. Het uiterlijk is hetzelfde als de overdruktransmitter.
3. Drukverschiltransmitter:
De verschildruktransmitter is eendrukuitoefenaardat het drukverschil tussen twee drukkamers meet. De verschildruktransmitter heeft twee drukkamers"+"En"-"respectievelijk. Accepteer respectievelijk twee drukken als de vergelijkingswaarde, en neem meestal het uiteinde met de grootste druk als de"+"druk kamer.
Let op: Let bij het bestellen van een drukverschilsensor op een parameter die uniek is voor de drukverschiltransmitter: statische drukweerstand. Wanneer bijvoorbeeld de verschildruktransmitter die we gebruiken wordt gebruikt, is de druk aan het “+” uiteinde van de zender 10 MPa, en de “-”
De druk aan het drukuiteinde is 10,5 MPa, daarna is het door de zender gemeten drukverschil: 10,5-10=0,5 MPa
De statische druk van de zender is 10 MPa. Bij het aanbrengen is het gebruik van hoge statische druk en een laag drukverschil niet ongewoon. De statische druk van de bestelde drukverschiltransmitter mag de statische drukweerstandswaarde van de verschildruktransmitter niet overschrijden, anders zal deze gemakkelijk beschadigd raken.
4. Ingang/plug-in niveautransmitter:
Vloeistofniveautransmitters zijn onderverdeeld in twee typen: drop-in type en plug-in type. De twee vormen zijn hetzelfde, die beide de ontvangen druk omzetten in de vloeistofdiepte. Wanneer de waterdiepte 1 meter is, is de druk op de zender 10 KPa. Let bij het bestellen van dit type sensor op:
1). De dichtheid van de gemeten vloeistof moet aan de productie-eenheid worden gemeld.
2). Wanneer het meetmedium corrosief is, moet de productie-eenheid hiervan op de hoogte worden gesteld.
3). Wanneer de temperatuur van het gemeten medium hoger wordt dan -10°C en 60°C, wordt de productie-eenheid hiervan op de hoogte gesteld.
5. Gemiddelde en hoge temperatuurdrukuitoefenaar:
Omdat de omgevingstemperatuur op de meetlocatie te hoog is of de temperatuur van het meetmedium te hoog is, moeten de druktransmitters met gemiddelde en hoge temperatuur worden gebruikt. De zender heeft een goede temperatuurcoëfficiënt van nul en een gevoeligheidstemperatuurcoëfficiënt, die de meetnauwkeurigheid in een omgeving met hogere temperaturen kan garanderen. Bij bestelling van dit type zender moet de temperatuur van het meetmedium en de omgevingstemperatuur worden doorgegeven, zodat de fabrikant hier redelijk mee om kan gaan.